in het huis van mijn zoon
door zijn wonen wandelen
kijken in de spiegel waar zijn hand
vanmorgen zijn haar nog kamde
mijn handen betrappen
op zoek naar sporen van kind
de ruggen van zijn boeken strelen
op mijn tong de lucht afwegen
bij het raam in zijn zetel zitten
tot de zon zijn schoot zoekt
en in de mijne valt
Uit Een kei in duren