wij zitten in nesten van armen
rond zijn bed. keer op keer duikt
de bloeddrukmeter de diepte in
meten onze ogen de trage tred
waarmee wij wezen worden
vader probeert al dagen te sterven
hij ligt zo ver weg aanwezig te zijn
dat de hemel hem steeds weer
door de aders glipt
wij durven hem niet te verraden
denken luidkeels tegen de muren: hier
hier verbergt hij al dagen zijn adem
de kamer een doos om te sterven
en wij daarbuiten vluchten in kinderen
in kartonnen koffiebekers
en muren die steunen: toe vader, nu
Uit Een kei in duren