toen zij nog een onzichtbaar
vriendje had, een sterrenkind
dat met zijn ufo was geland
in het bos achter haar oren
droeg zij nog vlechtjes
op aan stoere kereltjes
die meikevers naliepen
in ruil voor zomersproeten
zij fietste langs de hemelvaart
marsman achterop met één arm
om haar middel. zijn adem
onzichtbaar in haar hals
Uit Een kei in duren